De Schoener der schoeners
raakte verzeild in een storm,
de wind scheurde zijn zeilen
en de deining was enorm.

Het golfde en woei,
de masten kraakten,
terwijl de Schoener der schoeners
van zijn koers afgeraakte.

Toen de wind was gaan liggen
en het tumult was gedaan,
is de kapitein van de Schoener
op de boegspriet gaan staan.

Met een pijp in zijn mond
keek hij uit over zee,
hij zag daar een potvis
en kreeg een idee.

De gebroken mast, een sardientje
en een heel stevig touw,
zo kwam onze schoener
weer veilig in Brouw